Wat is het

PTSS en autisme zijn 2 diagnose die veel met elkaar te maken hebben en elkaar veel overlappen, maar er zijn wel degelijk verschillen. Een persoon met een trigger van PTSS heeft altijd last van trauma gedachten die bij een trigger met autisme niet voorkomt. Beide hebben veel last van triggers en dit heeft een grote invloed op het dagelijks leven.

Iemand met autisme die getriggerd raakt heeft geen herinneringen aan zeer nare momenten, dit is bij PTSS bijna altijd het geval. Een persoon met PTSS kan herbelevingen krijgen en hierdoor meer in het verleden zijn en het nare moment herbeleven, dit is het grote verschil met autisme. Wanneer autisme als 1ste diagnose staat word PTSS niet gezien.

Herkennen

Voor beide diagnose gelet als een persoon getriggerd word dat het kan vechten, vluchten en bevriezen. Alleen bij een persoon met PTSS roept het trauma herinneringen op, hierdoor is de oorzaak en het gevolg anders, het zijn wel overeenkomsten met het bevriezen, vechten en vluchten. Een persoon krijgt een herbeleving in alle gevallen. Bij autisme zijn er vaak meer mogelijkheden om uit het gevoel of gedrag te komen, bij ptss is vaak weinig mogelijk bij alle 3, de persoon kiest meestal voor de vlucht.

Trigger kunnen zijn woord triggers geur trigger of geluiden. Zowel autisme als PTSS hebben deze triggers. Beide kunnen hier op een dag veel last van hebben. De trigger kunnen hetzelfde veroorzaken zoals meer in zichzelf kan ook als een herbeleving, het veroorzaakt hoge signalen van stress angst of paniek. Beide diagnose zijn hooggevoelig voor geluiden of geuren. Woorden komen vaker voor bij alleen PTSS die met het trauma te maken hebben.

Doordat er geen duidelijk verschil is in triggers voor autisme en PTSS is het voor een persoon al snel verwarrend war het vandaan komt. Het is voor de persoon onmogelijk om te begrijpen dat het van autisme of PTSS is omdat beide teveel op elkaar lijken. Het is niet duidelijk of het een actie moet zijn voor PTSS of voor autisme. De actie van autisme kan averechts werken voor PTSS.

Behandelen

Trigger voor zowel autisme als PTSS zorgen ervoor dat een persoon minder kan functioneren, beide zijn hooggevoelig, kunnen slecht tegen drukte en hebben veel stres of angsten. Beide hebben elke dag een grote kans op overprikkeling. Voor een persoon is het onderscheid te moeilijk om te zien, hierdoor is het voor een hulpverlener onmogelijk te zien.

Voor beide diagnose is het moeilijk een balans aan te houden omdat veel op een dag afhankelijk is van andere zoals de triggers. Hierdoor kan een persoon veel gestoord worden waardoor er minder concentratie is. Wanneer een persoon blijft getriggerd, wat bij beide diagnose kan, is de kans op overprikkeling zeer groot. Hierdoor kunnen deze personen meer last krijgen van benauwdheid en hartklachten.

Vasthouden aan eigen gewoonten en routines. Afwijken daarvan zorgt voor gedragsproblemen, zoals een paniek bui of een woede uitbarsting. Voor beide diagnose is het erg belangrijk een vaste dagelijkse structuur te hebben en te behouden en niet van de structuur af te wijken, hoe meer er onverwachts gebeurt hoe meer prikkels dit geeft.

Bij autisme is er in de behandeling meer oog voor het leren omgaan met autisme, het meer in balans krijgen van de signalen. Bij PTSS is het vaak alleen gericht op het verwerken van het trauma en word er zeer weinig gedaan aan het leren omgaan met de signalen. Voor autisme zijn meer hulpmiddelen om met prikkels en triggers om te gaan dan bij PTSS. Er zijn spullen op de markt om prikkels te verminderen of om onrust te verminderen. Het kijken bij spullen die voor autisme werken en het uit te proberen, kan het zijn dat het ook PTSS signalen verminderd. Lees ook de tips voor omgaan met hooggevoeligheid.

Voor autisme is er een verzwaringsdeken en vesten die een persoon kan aandoen waardoor het minder stress en prikkels ervaart, een persoon kan hier rustig van worden, het geeft een veiliger gevoel. Voor personen met PTSS is er niet veel over bekent maar het kan hetzelfde effect hebben waardoor een persoon beter kan slapen.

Gevolgen

Bevriezen kan bij PTSS zorgen voor niet meer kunnen bewegen, niet meer kunnen praten of meer gaan stotteren, in het verleden zijn. Bij autisme kan dit ook het geval zijn. De persoon kan meer in zichzelf gekeerd zijn en dit kan ook in het verleden zijn of helemaal in gedachten. Voor beide diagnose kunnen triggers zorgen voor vermijden door het gevoel wat ervaren word, het roept te veel op waardoor een persoon er niet meer heen wilt. Een persoon kan hierdoor minder contacten hebben en meer in een isolement komen.

Beide diagnose hebben als trigger onzekerheid, het moeilijk vinden te uiten, dingen verwoorden en verwerken, soort van faalangst, het moeilijker leggen van contacten. Beide kunnen hier veel angsten van ervaren. Door de angsten kunnen beide meer schrikachtig zijn, dit kan worden veroorzaakt door een trigger van bijvoorbeeld een hard geluid. In het algemeen lijken triggers van autisme erg veel op die van PTSS, hierdoor is het voor een persoon niet duidelijk welke trigger van welke diagnose is, hierdoor kan een persoon veel moeilijker handelen met de trigger en het niet als een duidelijk verhaal aangeven zoals met 1 diagnose wel zou kunnen.

Beide diagnose hebben als trigger veranderingen. Het veranderen van een afspraak, van de omgeving, iets plotseling doen, iets onverwachts. Verandering zorgt voor chaos in het hoofd, het klopt niet meer, het is anders, het moet eerst worden verwerkt voor de persoon weer verder kan. Beide hebben vaak een opstart nodig voor het kan beginnen. Door een bui kunnen beide diagnose kortademig worden, hierdoor kan een persoon het benauwd krijgen en meer gedachten, het kan een soort kortsluiting geven in het lichaam. Pas wanneer de bui stopt en de ademhaling onder controle is, kan dit afnemen.

Door dat het veel op elkaar lijkt worden triggers van beide diagnose met elkaar vergeleken en vaak gezien als minder belangrijk. Het is de vraag wat een behandelaar er aan kan doen en of de behandelaar het wel aandurft om een behandeling voor PTSS triggers te starten. Wanneer PTSS trigger autisme triggers zijn word het niet gezien wat een PTSS trigger met iemand doet.

Wanneer een PTSS is behandeld, valt er te zien wat er nog over is, de andere problematiek. Door het trauma word een persoon steeds getriggerd, heeft het trauma gedachten, herbelevingen enz, die heel de dag beïnvloeden, wanneer dit is behandeld en meer leefbaar valt er pas te zien wat de persoon verder nog heeft.

Wanneer een persoon met een van de diagnose een bui heeft is het daarna uitgeput, vermoeid en kan voor een lange tijd niks doen. Het kost een persoon veel energie. De persoon kan als het vaak voorkomt, meer vermoeid zijn op een dag. Een persoon met PTSS kan als trigger hebben dat het traumagedachten op roept voor het slapen gaan, hierdoor kan een persoon bang zijn en angst ervaren voor het gaan slapen, waardoor de nachtrust word verstoord. Een persoon met autisme kan vaker niet slapen door zorgen of piekeren. Door de angst kan een persoon ook nachtmerries ervaren. Een persoon met autisme slaapt vaak langer dan met PTSS die maar maximaal 4 a 5 uur slaapt.

Plan

Voor beide is rust en een rustige omgeving erg belangrijk, het hebben van rust is het belangrijkste op een dag om overprikkeling te voorkomen. Hiervoor is het voor beide belangrijk om te werken met de fase wind storm tornado en orkaan, om een duidelijk beeld te krijgen van de hoogte van de signalen en wat u kunt doen in welke fase. Triggers aanpakken is dagelijks bezig zijn met triggers. Ook is het voor beide belangrijk om zichzelf elke dag te kunnen uiten om signalen te verminderen, door te praten, door te schrijven of door te bewegen.Het is belangrijk om een ademhalingsoefening te doen voor meer rust.

Voor beide diagnose is het belangrijk om meer te begrijpen over triggers en wat dit voor u inhoud en wat het met u doen, het zorgen dat er weer een balans komt in het leven. Het is belangrijk te lezen over beide diagnose en vragen te stellen aan lotgenoten met beide diagnose, hierdoor komt u meer te weten en is het meer begrijpelijk.