De ene persoon ziet het anders als een andere persoon, de ene persoon ervaart iets als naars en de andere niet. Een nare gebeurtenis die een persoon heeft meegemaakt hoeft niet altijd te zorgen voor een PTSS. Soms kunnen nare gebeurtenissen minder worden door het te verwerken en word het geen trauma of iets wat blijft hangen.

In veel gevallen loopt een persoon na een traumatische gebeurtenis een grote kans op PTSS. De enen persoon heeft er veel last van en gaat direct hulp zoeken, een andere persoon heeft er geen last van en doet dit niet, maar kan er jaren later veel last van krijgen, of het heeft invloed ergens op het dagelijks leven, zoals meer onzeker of minder zelfverzekerd.

Bijvoorbeeld er is een overval gebeurt en u heeft het gezien, de ene persoon ervaart veel herbelevingen en nachtmerries en slaapt slecht. De andere persoon ervaart het milder en vind er een weg in om mee om te gaan. Een overval kan op verschillende manieren, hierdoor kan het een erger aanvoelen en overkomen als het andere. Hierdoor word het ene als een nare gebeurtenis gezien en het andere als traumatisch.

De ene persoon is gevoeliger als de andere, bijvoorbeeld iemand word aangeraakt en ervaart pijnklachten of iemand heeft een hoge pijngrens en geeft het dan pas aan. Wanneer de 1ste persoon iets traumatisch ervaart hoeft de 2 de persoon dit niet zo te ervaren. De grens ligt anders in het gevoel. De ene persoon kan beter met het gevoel over weg als een andere persoon, de ene is sneller geraakt als een andere persoon.